Data uit Omaha System: ‘Biedt unieke kansen voor organisatie integrale zorg’
Gepubliceerd op: 31-05-2021
‘Organisaties die wijkverpleegkundige zorg bieden, kunnen met data hun zorgproces verbeteren en steviger inzetten op integrale zorg’, zegt Peter Bruijniks, bestuurslid van stichting Omaha System Support. ‘Zij kunnen hun werk beter onderbouwen aan financiers, waardoor zij mogelijk minder gehinderd worden door financiële schotten.’
Zo’n 80 tot 85 procent van de wijkverpleegkundigen gebruikt Omaha System. Dat biedt kansen in verbetering van zorg. Bruijniks: ‘We kunnen digitalisering nog beter gaan benutten. Data stellen wijkverpleegkundigen onder andere in staat om samen met andere betrokken zorgvragen op wijkniveau in kaart te brengen. Denk hierbij aan zorgvragen op gebied van leefstijl. Als blijkt dat in een bepaalde wijk veel diabetes in combinatie met overgewicht voorkomt, kun je als organisatie, samen met andere partners, steviger inzetten op preventie.’
Grote rol voor wijkverpleegkundige
Het is daarbij belangrijk dat de wijkverpleging zelf ook veel invloed heeft op beleid. Of het nou gaat om beleid in de organisatie of op lokaal en nationaal niveau. Bruijniks: ‘De wijkverpleging komt bij de cliënt over de vloer, zien de mens achter die zorgvraag, en kunnen met de juiste informatie nadenken over wat nodig is voor een betere invulling van zorg. Uiteraard moeten zij daarin gesteund en gefaciliteerd worden door beleidsmakers en managers. Het gaat om het verbinden van competenties daarin. Zo zal de wijkverpleging niet aan alle overlegtafels kunnen aanschuiven. Maar zij moeten daar wel goed in vertegenwoordigd worden.’
Betere onderbouwing
Bruijniks: ‘Met data kun je als organisatie veel gerichter een gesprekspartner zijn van financiers. Je kunt je verhaal onderbouwen en vervolgens samen beslissen hoe zorg beter gemaakt kan worden voor de cliënt en zijn/haar omgeving. Data bieden hierin onmisbare triggers. Informatie helpt om vanuit nieuwsgierigheid te kijken. Van wat zien we hier nou eigenlijk? Hoe kan het dat onze organisatie veel meer of veel minder tijd kwijt is aan deze dienst dan het gemiddelde? Waar liggen de prioriteiten in een wijk of regio? Hoe kunnen we de kosten per hoofd van de bevolking laten dalen? Waar zien we opvallende verschillen of kansen?’
Uitdagingen
Bruijniks benadrukt tot slot dat de inzet van data niet vanzelf gaat. ‘Het vraagt uiteraard om eenheid van taal en het toetsen van vooronderstellingen. Ook moeten we in de gaten blijven houden dat de informatie ook goed toegankelijk blijft voor de cliënt zelf en zijn of haar omgeving.'