Overdracht
De heer Wolters wordt opgenomen in het verpleeghuis omdat zijn vrouw de zorg voor hem niet meer aankan. Ze is overbelast. De heer en mevrouw Wolters hebben geen kinderen. In de overdracht van de thuiszorg lees je het volgende:
De heer Wolters heeft de ziekte van Parkinson wat zich uit in tremoren (trillingen), verslechterde grove en fijne motoriek en instabiel en moeilijk lopen. Met heel kleine en langzame pasjes kan hij onder begeleiding een stukje lopen met een rollator. Bovendien is hij vergeetachtig als gevolg van de Parkinson. Daarnaast heeft hij hartproblemen waarvoor hij medicatie krijgt. Dit gaat goed; hij heeft op dit moment (tot de opname in het zorgcentrum) geen klachten van de hartproblemen.
Door zijn ziekte is de heer Wolters incontinent geworden van urine. Dat vindt hij vreselijk. Hij vindt het erg om hulp te moeten vragen aan verzorgenden die net zo oud zijn als de leerlingen die hij vroeger als docent in de klas had. Hij moet geholpen worden met toiletgang, wassen en aankleden en het verschonen van het incontinentiemateriaal. Door vermindering van zijn zicht gaat ook het lezen steeds moelijker. Nadat de heer Wolters te horen heeft gekregen dat hij door de ziekte van Parkinson steeds verder achteruit zal gaan en ten slotte misschien wel dement kan worden, is hij somber geworden en klaagt hij meer over zijn lichamelijke situatie.
Anamnesegesprek
In het anamnesegesprek met meneer en zijn vrouw komt het volgende naar voren:
Zijn huid glimt en er loopt een sliertje speeksel van zijn mondhoek naar beneden. Hij is de afgelopen twee jaar 10 kg afgevallen, omdat hij minder eet, vanwege het trillen van zijn handen.
De heer Wolters is een bedachtzame en precieze man is. Hij is graag op zichzelf, leest graag, al gaat dat minder doordat zijn ogen achteruitgaan en door de tremoren. Het liefst wil hij rustig op zijn kamer blijven, ook tijdens het eten. Dan hoeft hij zich ook niet te schamen als hij knoeit of langzaam eet.
Voor zijn pensioen was de heer Wolters leraar Geschiedenis en later directeur van een middelbare school. Hij heeft een paar goede vrienden, maar die komen niet meer op bezoek omdat de heer Wolters veranderd is (somber, klagen) en zij niet weten hoe met hem om te gaan, vertelt zijn vrouw. Mevrouw Wolters maakt zich zorgen over haar man en vraagt of er naast de persoonlijke zorg ook aandacht is voor de geestelijke toestand van meneer.